[:nl]1. Situering
Een niet-concurrentiebeding is een beding waarin partijen afspraken maken over hun onderlinge mededinging. Meestal verbindt de ene partij zich ten overstaan van de andere tot een beperking van concurrentie.
Er wordt algemeen aanvaardt dat een dergelijk beding slechts geldig is wanneer het beperkt is naar voorwerp (welke activiteiten?), territorium (welk gebied?) en naar duur (welke termijn?).
Een beding dat in strijd is met één van deze criteria maakt een inbreuk uit op de vrijheid van handel dat tot de openbare orde behoort (art. 7 van het Decreet d’ Allarde, thans art. II.3 WER).
2. Het vroegere standpunt van het Hof van Cassatie: een ongeldig niet-concurrentiebeding is absoluut nietig
In een arrest van 3 februari 1971 besliste het Hof van Cassatie dat een onredelijk niet-concurrentiebeding absoluut nietig was en derhalve geen rechtsgevolgen kon hebben. Een dergelijk beding kon door de rechter niet worden gematigd, waardoor het alsnog (beperktere) gevolgen kon hebben.
3. De nieuwe rechtspraak: een ongeldig niet-concurrentiebeding kan worden gematigd
In twee recente arresten – één van 23 januari 2015 en één van 25 juni 2015 – wijzigde het Hof van Cassatie haar zienswijze.
Het Hof oordeelde immers dat, onder bepaalde voorwaarden, een onredelijk niet-concurrentiebeding slechts partieel – dus gedeeltelijk – moest worden nietig verklaard en het beding dus – zij het gedeeltelijk – nog steeds rechtsgevolgen kon blijven hebben.
4. Voorwaarden
De voorwaarden tot een partiële nietigheid zijn drievoudig:
- De gedeeltelijke vernietiging moet mogelijk zijn. De nietigheidsgrond mag dus niet leiden tot de volledige nietigverklaring van het beding.
- De gedeeltelijke vernietiging mag niet bij wet zijn verboden.
- De gedeeltelijke vernietiging moet beantwoorden aan de bedoeling van de partijen. Dit is zeker het geval wanneer partijen in hun overeenkomst hebben voorzien in een deelbaarheids- en/of matigingsbeding. In een dergelijk beding machtigen partijen de rechter eventuele nietige bedingen te herleiden tot een rechtsgeldig beding.
5. Besluit:
Het Hof van Cassatie aanvaardt in twee recente arresten dat de toepassing van een buitensporig niet-concurrentiebeding kan worden gematigd (en dus niet langer als absoluut nietig moet worden beschouwd).
Omdat een analyse van de bedoeling van partijen hierbij een belangrijke toets uitmaakt, is het in elk geval aan te raden om een niet-concurrentiebeding steeds te combineren met een deelbaarheids- of matigheidsbeding. Door deze clausules op te nemen geven partijen immers onbetwistbaar aan af te zien van de absolute nietigheidssanctie.
Hans Van Gompel
- Cass. 3 februari 1971, Arr.Cass. 1971, 538.
- Cass. 23 januari 2015, TRV 2015, 459 en TBH 2016, 367.
- Cass. 25 juni 2015, TBH 2016, 382.
- B. BELLEN, “Niet-concurrentiebeding in overnameovereenkomsten, splitsbaarheid en gerechtelijke matiging” (noot onder Cass. 23 januari 2015), TRV 2015, 460.
- A. SNYERS, “De rechterlijke matiging van een niet-concurrentiebeding in een acquisitieovereenkomst” (noot onder Cass. 23 januari 2015), TBH 2016, 368.
- T. TANGHE, “Gedeeltelijke vernietiging/matiging van ongeoorloofde concurrentieclausules” (noot onder Cass. 25 juni 2015), TBH 2016, 386.
[:]